De Oorsprong

De oorsprong van het Roderveld. 

Meer dan 15.000 jaar geleden was deze streek bedekt met een aanzienlijke laag ijs. Gletsjers schoven vanuit het noordoosten over zee en land, een grote hoeveelheid materiaal als stenen en zand met zich mee voerden. Toen ruim 12.000 jaar geleden de ijsmassa’s smolten, bleven enorme lagen vergruisd gesteente achter, dat al of niet vermengd met zand en keileem de bij ons beruchte potklei vormde.
Tijdens de ijstijden was de ondergrond dik bevroren. Deze ijslaag was als een gletsjer in beweging en veroorzaakte daardoor ijsheuvels. Nadat deze ijshoogten waren gesmolten, ontstonden ter plaatse uithollingen in de aarde, de zogenaamde vennen. Ook in onze streken vinden we deze vennen, bijvoorbeeld het Vagevuur bij Terheijl en de plas in het Mensingebos.
Het is begrijpelijk dat de eerste bewoners van deze streek zich op het hoger gelegen zand gingen vestigen, want dit deel van Roden was en is zeer waterrijk. Er zij echter maar weinig sporen van vroeger bewoning aangetoond.
Aangenomen wordt dat ruim 9000 jaar geleden rendierjagers verbleven. Pas omstreeks 1600 jaar voor Christus kan gesproken worden van een bevolking die voor een vaste woonplaats hadden gekozen. Dit kan worden nagegaan aan de hand van archeologische vondsten.

Maken we een sprong in de geschiedenis.

Bewoners van het Roderveld.
Veldsters en Wieksters.

Rond 1850 was het Roderveld een heidevlakte met hier en daar een berkenboom, een stukje bos en wilgen langs het riviertje De Loop, dat vele malen breder was dan nu.
Mensen die zich daar wilden vestigen, verwierven het recht op een stukje grond door in één nacht een plaggenhut neer te zetten. In de zomer werkten de bewoners van het veld in het veen en in het voor- en najaar op de heide en in de bossen. Ze stroopten, jaagden en visten. Ze maakten boenders en bezems, vlochten manden en bonden takkenbossen. Handel en bedrijvigheid nam gaandeweg toe. Deze bewoners die “Veldsters” werden genoemd, waren vooral op het brinkdorp Roden en op de Hervormde kerk georiënteerd.
Maar de Veldsters waren niet de enige bewoners in deze streek. In het gebied van Terheijl tot de Poolswijk, het huidige wijkengebied, woonden de “Wieksters”. In die tijd, halverwege de 19 e eeuw, was de vervening van dit gebied ongeveer halverwege. Nadat de turf gestoken was, bleven her en der veenarbeiders op de vlakte wonen. Zij ontgonnen de grond en maakten het geschikt voor landbouw. Ook aan de rand van dit gebied kwamen tot na 1900 plaggenhutten, maar ook zogenaamde holwoningen voor. Deze woningen waren deels in gegraven in de grond.
Hoewel de gehele gemeente Roden destijds slechts 1900 inwoners telde, is niet eenvoudig te achterhalen wie er in die tijd op het Roderveld woonden en waar precies. De burgerlijke stand begint in 1811 en vermeldt slechts de gemeente van geboorte.
Wat verder moeilijk was te achterhalen, is dat destijds niet de huizen, maar de percelen genummerd waren. Deze huizen kregen pas in 1880 een nummer.
Bovendien was het aantal mensen dat grond of een woning in bezit hadden beperkt.
Van een aantal families kan bij benadering worden gezegd, wanneer ze in dit gebied zijn beland.
Wat de verhalen van veel families uit het Roderveld verbindt, is de armoede, de grote gezinnen, de onbekende vaders, de grote kindersterfte, het overlijden van de kraamvrouwen, van patiënten van de Spaanse Griep en andere epidemieën.
Verder wordt uit de geschiedenissen van de families duidelijk dat er “in elkaar om werd getrouwd”. Steeds kom je dezelfde namen tegen.

Al met al was het uitgestrekte gebied van het Roderveld rond 1900 dun bevolkt. Een deel van de bebouwing bestond nog uit plaggenhutten. Aan de zandweg vanaf de Woldzoom (nu Groene Zoom/Koerierstraat) tot aan de huidige school in Nieuw-Roden, stonden ca. 15 woningen en aan de wijken ongeveer 45. Een aantal van deze woningen zal zeker niet in al te beste staat hebben verkeerd. Echter in 1901 werd de woningwet van kracht. Deze wet schreef voor, waaraan de woningen aan moesten voldoen.

Doordat er ca. 1910 een zandweg gereed kwam tussen Roden-Roderveld- Zevenhuizen, nam de bevolking toe.
Een school was er al en er vestigden zich wat bedrijven, er kwam een kerk en in 1924 gaven 50 bewoners van het Roderveld aan het Gemeentebestuur te kennen, dat zij vonden dat de oude vlag niet meer de lading dekte. Nu hun woonplaats een steeds nadrukkelijker dorpskarakter kreeg wilden ze een nieuwe naam: Namelijk Nieuw-Roden.
Dit ging niet zomaar, echter op 14 september 1928 werd de definitieve beslissing genomen om de naam Roderveld te veranderen in de naam Nieuw-Roden.

Bron: Woeste gronden, Bessems binden.

Tot zover even een beknopte samenvatting omtrent het Roderveld van toen.
Het boek bevat 175 pagina’s inclusief foto’s, maar gaat dan hoofdzakelijk over het dorp Nieuw-Roden, de historie van scholen, winkels en verenigingen. Echter ook over een aantal families hoe die destijds hier woonden en werkten.

Albert Gelling